Zo krijg je betrouwbare weergegevens
Een graad temperatuurverschil, een procent meer vocht op bladniveau of een kilometer hogere windsnelheid per uur. Op het oog kleine verschillen, die voor jou als teler toch net het verschil kunnen maken. Het verschil tussen wel of niet zaaien, bemesten, spuiten of oogsten. Met de weerstations van Sencrop breng je de precieze weersomstandigheden op je perceel haarfijn in beeld. Als die tenminste op de juiste plek staan. Waar je op moet letten lees je hier.
Voor een optimale teelt zijn nauwkeurige, ultralokale weermetingen op perceelsniveau van groot belang. Die weerdata zijn bepalend voor waarschuwingen voor bijvoorbeeld vorst vanuit de Sencrop-weerapp of voor acties vanuit het teeltmananagementpakket, zoals bijvoorbeeld bespuitingen. De plaats van het weerstation in een perceel kan grote invloed hebben op de meetresultaten. Dat bleek recent nog in een praktijkervaring op een hardfruitbedrijf.
Praktijkervaring: ook binnen perceel aanzienlijke temperatuursverschillen
In een perceel staan twee weerstations, 50 meter uit elkaar. De Leafcrop bladnatsensor registreert gegevens over vochtigheid, temperatuur, luchtvochtigheid, natteboltemperatuur en dauwpunt. De Raincrop, die op hetzelfde meetstation is aangesloten, registreert de temperatuur, luchtvochtigheid, natteboltemperatuur en dauwpunt en daarnaast de cumulatieve neerslag. Uit de meetgegevens blijkt een temperatuurverschil van twee graden tussen beide weerstatons. Met name in windstille periodes, bij vorst. Om te onderzoeken of de meetgegevens van beide stations wel representatief zijn voor het perceel, heeft de fruitteler naast elk weerstation een tweede, identiek, weerstation geplaatst én de dubbele weergegevens op beide posities gedurende 15 dagen bijgehouden. De conclusie? De meetgegevens van beide stations op positie A zijn exact gelijk, net als van de stations op de positie B, 50 meter verderop. De plaats van de weerstations in het perceel bepaalt dus het gemeten temperatuurverschil. In dit geval ligt positie A twee meter lager dan positie B. Vanwege het verschil in hoogte, en daardoor in luchtcirculatie, verschilt de temperatuur twee graden. Deze praktijkervaring laat zien hoe groot de weersverschillen binnen een perceel kunnen zijn. Een correcte positionering van de weerstations is dus van groot belang voor het bepalen van de juiste teeltinterventies op het juiste moment.
Tips voor de juiste opstelling van het weerstation
Bij het plaatsen van de weerstations is het belangrijk om vooraf te bepalen voor welke toepassingen en beslissingen je de data wilt gebruiken. Plaats je weerstation, of de verschillende componenten ervan, hetzij op een plek die representatief is voor het gemiddelde van het perceel, hetzij op een plek die gevoelig is of waar de weersomstandigheden ‘extreem’ zijn zodat je tijdig de teeltmaatregelen kunt nemen die nodig zijn. Als je teeltmanagementsysteem een alert geeft voor bijvoorbeeld het phytophthorarisico als gedurende meer dan vier uur de luchtvochtigheid boven de 90% is geweest, terwijl de temperatuur tussen de 15 en 25 °C lag in combinatie met nat blad of neerslag, dan wil je om op tijd te kunnen spuiten een meting op de juiste hoogte in het gewas en op een positie die representatief is voor het perceel. Om betrouwbare weergegevens te krijgen, die passen bij het complete perceel kun je op deze punten letten:
Online regenmeter, Raincrop:
- Plaats de Raincrop aan de rand van het perceel, niet te dicht bij (fruit)bomen of hoge gewassen, zodat je alle regen ook daadwerkelijk opvangt.
> Plaats de Raincrop niet in de buurt van gebouwen, zoals een woonhuis of loods, hoge bomen, hoogspanningsmast of windmolen. De minimale afstand is tenminste 4x de hoogte van het obstakel. - Plaats de Raincrop ver van oppervlaktes of installaties die de temperatuurmeting kunnen beïnvloeden, zoals geasfalteerde oppervlaktes.
- Plaats de Raincrop ver van wateroppervlaktes, bos of struiken die de luchtvochtigheidsmeting kunnen beïnvloeden.
Veelgestelden vragen… Sencrop: [link]
Bladnatsensor, Leafcrop:
- Plaats de Leafcrop bladnatsensor vol in het blad van het gewas of, voor fruitbomen, in het bovenste derde deel van de boom. De sensor hangt bij voorkeur onder een hoek van 20°, om de stand van het blad zo goed mogelijk te benaderen.
- Plaats de Leafcrop sensoren voor temperatuur en relatieve luchtvochtigheid, de thermometer en de hygrometer, daar waar je deze waarden wilt meten (dichtbij de grond, vol in het gewas, dichtbij de knoppen)
Veelgestelden vragen… Sencrop: [link]
Hulp bij de ideale plaats voor jouw online weerstations
Uiteraard staat het team van Sencrop voor je klaar om de juiste positie van jouw weerstations te bepalen. Neem gerust contact op voor een advies op maat via onze klantenservice.